Lectori Salutem, Of wij het nu hebben over de Big Bang, het Scheppingsverhaal of het Startrek-universum van Captain Picard, alles begint met een stelling, een act of een mission statement. Bij deze dan: academische filosofie van denkers uit heden en verleden dient zich niet afzijdig te houden in de ivoren toren van de wetenschap, maar actief te interveniëren in het publieke debat. Mede als gevolg van de arbeidsdeling sinds de zestiger jaren vorige eeuw, neemt filosofie als vorming hoe te denken geen zelfstandige positie meer in. Opgegaan in de verschillende disciplines mag de wijsbegeerte het hulpje zijn voor empirische wetenschappen. Hierdoor kan contemporain een tekort aan besef worden gesignaleerd Hoe leiden intellectuele constructen tot sociale realiteiten? dat leefwijze - de ethische houding als uitdrukking van hoe de mens als individu in het leven staat - van fundamentele invloed is op collectieve productie van betekenissen (cultuur). De pretentie dat ons kenvermogen, de manier waarop wij de werkelijkheid bezien en gebeurtenissen interpreteren, kan worden opgedeeld tussen en overgelaten aan econoom, jurist, bankier, arts, politicus of techneut; de impliciete opvatting dat de manier waarop decision makers in het leven staan niet relevant is, ofwel overgelaten kan worden aan opvoeding en respectievelijke disciplines, is op z’n minst dubieus gebleken. Thans dient opnieuw te worden beseft dat besluit - en meningsvorming in bestuurskamer of op de werkvloer, in het publieke debat of politieke arena, wordt bepaald door ethische overwegingen door denkers ooit in algemene zin geformuleerd en bepalend voor de manier waarop invloedrijke individuen de samenleving besturen. Een van de gevolgen van decentrering van waarheid - de nuance niet uit het oog verliezend - het idee dat waarheid, voor zover wij waarheid voor collectief ‘waar’ houden, sociaal bepaald is (social nature of truth), is dat iedereen schuldig is en niemand verantwoordelijk. Dan is het terecht dat de president van de Nederlandse bank elke individuele verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de kredietcrisis van de hand wijst, nu de markt als collectief financieel speelveld niet mag en kan worden verstoord. Een dergelijk pragmatisme - wij zijn immers allen op zoek naar winstmaximalisatie - is ethisch gezien ongewenst. Peer pressure, kuddegedrag, de constructie van publiek en collectief, van bovenaf te manipuleren door schone beloften (van stijgende beurskoersen) zijn sociale producenten van ‘waarheid’. Maar als het fout gaat wordt gespeurd naar een te hangen Barbertje, nu collectieve verantwoordelijkheid ruimte laat steeds weer een ander als schuldige aan te wijzen. Het doel van deze digitale huiskamer is met de lezer een bijdrage te leveren aan de wijze waarop wij naar de werkelijkheid kijken en deze vorm geven niet langer te zien als resultaat van collectief pragmatisme, maar als een individuele ethiek om individuele verantwoordelijkheid terug te brengen als founding principle en stijl van leven. Het is de filosoof Immanuel kant geweest die met zijn grondslagenleer (wat kan ik weten, wat moet ik doen, wat mag ik hopen), vertaald naar de ethiek, autonomie ontsloten heeft voor de menselijke geest om daarmee de filosofie op verantwoorde wijze van invloed te laten zijn maatschappelijke - en politieke vraagstukken. Menig denker heeft impliciet of expliciet zijn taakopvatting van de filosofie geformuleerd. Het conservatieve postmoderne discours, als recente denkloot aan de stam van de Contraverlichting, heeft de filosofie echter gedegradeerd tot zielloos perspectivisme en daarmee universele taakopvattingen obsoleet verklaart. Wijsbegeerte is niet langer een tak van sport dat de mens stimuleert na te denken buiten de eigen denkruimte. Tegenwoordig is er voor elke situatie wel een filosofie die goed voelt. De behoefte aan reflectie is hiermee in diskrediet geraakt en feitelijk ingeruild voor een bewustzijnsfilosofie dat in de sixties de vorm krijgt van relativistisch autoritarisme (ieder zijn ‘ding’) en contemporain de keerzijde toont, essentialistisch autoritarisme (ons eigen ‘ding’): communitarisme ofwel gemeenschapsdenken met de nadruk op culturele superioriteit. De mens is linksom of rechtsom als het ware opgeheven en afgegleden naar een collectief bewustzijn. De kudde bepaalt wel hoe te denken, te handelen en te voelen. Maar om niet betekenisloos te hoeven opgaan als radertje in een groter geheel, heeft hij zich getransformeerd. Verdwenen als ethisch handelend wezen, de postmoderne mens is te voorschijn gekomen als consument. De verdwijning van de ethisch handelende mens die vooral geleerd heeft hoe te denken en de verschijning van de consument die via de Media leert wat te denken, is niet zonder consequenties gebleven. Wat ‘doorgeschoten individualisme’ is gaan heten kan als rechtstreeks gevolg worden gezien van het nietig verklaren van een taakopvatting dat mensen leert hoe te denken over zichzelf en de plaats in de wereld. Postmodernisme – het areaal van ideeën dat stelt geen universeel geldende verhalen meer zijn en alles perspectivistisch afhangt van tijd, plaats en omstandigheden – heeft een deconstructie van reflexieve capaciteiten geïnitieerd, een karikatuur gemaakt van de filosofie. De resultaten zijn bekend: de postnihilistische mens anno 2010 in Nederland de Reaguur, de boze Bokito-burger, de elitair-populist, maar ook het grote contingent brave burgers die hun ethisch handelen hebben doorgeschoven naar de wil van de massa. Geleid door zijn driften, gefundeerd in het preconceptuele primordiale – technisch het decisionisme en emotivisme, verschijnt deze mens als construct na institutionele drogering van het zelfstandig denkvermogen verzorgd door beeldvorming, gebracht als ‘infotainment’, een postpostmoderne karikatuur van zorgvuldigheid en nuance, waartoe tegenwoordig ook verkiezingsdebatten gerekend kunnen worden. Daarbij functioneert de contemporaine interpretatie van de vrijheid van meningsuiting als verbale diaree, ook al presenteert het zich als de vlotte babbel van de debatvaardige politicus, en moet de ‘deskundologie’ van ‘graag geziene gasten’, talking heads en side kicks in praatprogramma’s de illusie van inhoudelijkheid voorwenden. Nu de postmodernen de mens als ethische handelend wezen obsoleet hebben verklaard, is het dan niet onbegrijpelijk dat vrijheid en verantwoordelijkheid versmalt zijn tot consumentisme en de mens voor het overige zijn individualiteit, authenticiteit, inclusief het vermogen te reflecteren als basis van ethisch handelen heeft verloren door zich in arrenmoede te laten verglijden in het bewustzijn van door media en politiek gemanipuleerd groepsdenken. Het mensbeeld van dienst is gelijk aan dat van het dier. Bovenal ‘bewust’ van zijn omgeving en zijn territorium afbakent met verbale geursporen. Het mensbeeld van dienst is gelijk aan dat van het dier. Bovenal ‘bewust’ van zijn omgeving en zijn territorium afbakent met verbale geursporen. Geconditioneerd door (sociale) ‘natuurwetten’ lijkt alles wat zich buiten en boven dit ‘bewustzijn’ bevindt van geen belang. Wat ontbreekt is een ethische houding en een methodologie van het nadenken. De taakopvatting hier geformuleerd is bijdrage te leveren om de wijsbegeerte de plaats te gunnen om de mens als individu, niet als roedeldier of consument, opnieuw te leren nadenken over zichzelf. Deze opzet wordt nagestreefd in vijf essays als vergrootglas met als doel politiek-maatschappelijke verschijnselen en de invloed van intellectuelen op het publieke debat te beoordelen.
Amsterdam, Juni 2010. Vincent Guicherit.
|