Waar intellectuelen gebleven zijn. Waar staat de academische wijsbegeerte in een samenleving waar het politiek geladen ‘publiek debat’ over breedsprakige maatschappelijke vraagstukken eerder bepaald lijkt te worden door het adagium voelen is weten in plaats van doordachte argumenten gebaseerd op ideeën en concepten? Is het mogelijk in het publieke debat discussies door definitiemacht, academische distantie en objectieve ernst sturing te geven, zonder te communiceren wat te denken, maar hoe te denken? " Vandaag de dag is de voornaamste rol van de intellectueel het tegengaan van gedachteloosheid." - Richard Wolin. En als wij ons kunnen vinden in het uitgangspunt dat ideeën de samenleving vorm geven, waarom zouden intellectuelen in het algemeen, filosofen in het bijzonder, het denken over de inrichting van de maatschappij overlaten aan politici die, onder de noemer ‘dat is nu eenmaal democratie’ tenderen de oren te laten hangen naar de eerst volgende opiniepeiling, de waan van de dag, kortom de Volksgeist? Deze vragen zijn niet nieuw en afgelopen decennium is een kentering waar te nemen.[1] Aan het maatschappelijke - of publieke debat kunnen in Nederland drie aspecten worden onderscheiden. Ten eerste een empirisch verschijnsel en meningenproducent. Voorbeeld hiervan is de integratie en de plaats van de Islam als religieus-communitaristische ideologie, onderwerpen met geconstrueerd grootpotente electorale consequenties, gekenmerkt, qua academische bemoeienis, door oververtegenwoordiging van interpreten uit sociologische en historische stal. Voor zover wijsgerigen participeren blijken deze, zeker na de eeuwwisseling, voornamelijk van conservatieve signatuur met een conceptie van waarheid betreffende het sociale weefsel van de samenleving gedecentreerd (bepaald door factoren buiten het individu), sui generis heteronoom: laatmoderne denkers en antifilosofen met anti-intellectuele intellectuele beschouwingen over staat en inrichting van de samenleving.[2] Ten tweede is het debat doordesemt van ‘Duits Idealisme’ waaronder de romantische notie dat het kwaad als positief en vormend aspect van het menselijk bestaan een uitdaging is voor de menselijke vrijheid en niet iets dat als een soort onvolmaaktheid moet worden bestreden.[3] Als speculatieve metafysica geconstitueerd rond de periode van de Franse Revolutie, vormgegeven door conservatieven en anti-revolutionairen waaronder, Johann Georg Hamann (1730-1788), Hamann's Schriften: V.7 en The Magus of the North: J.G. Hamann and the Origins of Modern Irrationalism – Isaiah Berlin. Johann Gottfried von Herder, (1744-1803), Johann Gottfried Von Herder's Sämmtliche Werke - Johann Gottfried Herder, Christian Gottlob Heyne, and Johannes Von Müller, 2010 en A Companion to the Works of Johann Gottfried Herder - Hans Adler (Editor), 2009. Antione de Rivarol (1753-1801), Rivarol et la société française pendant la révolution et l'émigration - Mathurin François Adolphe de Lescure, 2001. De Rivarol inspiratiebron voor het conservatisme van Edmund Burke, (1729-1797), Reflections on the Revolution in France, 1790. Postkantiaans heeft het conservatisme van deze denkers vaart gekregen in de geschriften van, Friedrich Wilhelm Joseph von Schelling (1775-1854). Filosofen hier te lande houden zich niet langer bezig met een taakopvatting - het idee alleen al lijkt belachelijk. Wat deze denkers in algemene zin kenmerkt is heet vervreemdingsrationalisme, welke de veronderstelde relatie tussen culturele degeneratie en de idealen van de Verlichting beschrijft. De oplossing wordt gezocht in een primordiale heroriëntatie op het preconceptuele (het totaal van het onbenoembare: passies, emoties waaronder angsten, driften, inclinaties en irrationele overtuigingen. Er is geen taal om de fenomenen van de ervaring te funderen in termen van a-priorische universele geldigheid). Hier wordt gedoeld op het kentheoretisch - het onbenoembare speelt een cruciale rol in de wijze waarop de wereld om ons heen wordt geïnterpreteerd - belang gehecht aan premodernismen als macht, particularisme, contextualisme, cultuur, traditie, religie en het triballistische discours betreffende identiteit, erkenning en bewustzijn, ook wel geduid als ‘the sense of belonging.’[4] Ten derde. In het debat zijn filosofen met weerwoord tegen de conservatieve, contraverlichte, anti-universele, zeitgeist ondervertegenwoordigd. De reden hiervoor is dat in het schemergebied tussen ivoren toren der wetenschap en Peptalk Radio, vercommercialisering van de wijsbegeerte als feel good - publieksfilosofie heeft plaatsgevonden, ontstaan om, met bijhorende literaire non-fictie, een hoger opgeleid publiek te behagen in een wereld van vermaak en consumentisme.[5] Op twee niveaus (academisch intellectueel en publieksfilosofisch) heeft economisering en verdoelgroeping bijgedragen aan verarming en eenvormigheid in filosofische duiding van serieuze maatschappelijke vraagstukken. De wijsbegeerte raakt zo in de uitverkoop door enkel nog in prescriptieve zin - zo hoort u te denken! - en cliëntelistisch - u ervaart een probleem? Wij hebben wel een duiding - nauwelijks nog in sturende zin een rol van betekenis te spelen in het maatschappelijk discours.[6] De gevolgen van een niet nader gespecificeerde bemoeienis van intellectuelen - de combinatie van regressief intellectualisme en publieksfilosofie in de macht van het communitarisme - blijft maatschappelijk niet zonder consequenties. Aan de ene kant is de reeds genoemde primordiale gerichtheid op het preconceptuele en presenteert het Duits idealistische zich, qua inhoud en vormgeving, als hegeliaans determinisme.[7] Aan de andere kant is het debat pragmatisch [8] en utilistisch gericht op afsluiting en besluit, waarna discussies als irrelevant wordt verwezen naar de marges van besluitvorming en meningencircuit. In dit spanningsveld vindt de constructie plaats van het Plebescitariaat[9]: de reaguur, de elitair-populist en boze bokito-burger. Is de hype over en de borrelpraat van consumentistische diepgang ten einde, weet niemand meer waar we gebleven zijn, welke kant het op moet en kijken uit naar het volgende spektakel ter satisfactie van onze lagere hersendelen. Het resultaat is politiek gesproken electorale volatiliteit, de vlucht van de kiezer uit het midden en wat voor publiek debat doorgaat eerder een uitlaatklep voor opgekropte primordialiteit, dan dat er argumenten worden uitgewisseld die er toe doen.[10] In dit klimaat kunnen politieke elementen als Geert Wilders electorale successen boetseren. In het land van Civilization maar ook in de Verenigde Staten van Amerika hebben intellectuelen, niet gehinderd door Cultur, in de media grotere invloed. Filosofen als, Alain Badiou en Alain Finkelkraut worden er met belangstelling gevolgd. Zij behoren tot een voorhoede die het Franse debat over de ‘nationale identiteit’ en ‘multiculturele samenleving’ inspireren. In het land van stand.nl is respect voor sturende analyse echter van een andere orde.[11] Filosofen hier te lande houden zich niet langer bezig met een taakopvatting - het idee alleen al lijkt belachelijk - behulpzaam aan antwoorden bij maatschappelijke vraagstukken en zijn door de knieën gegaan om zich verstaanbaar te maken in de taal van het MBO, dat de complexiteit en nuance van het bestaan versimpelt tot kant en klare sjablonen ter meerder eer en glorie van de doelgroep. Het verstaan van zichzelf en de wereld vergt inspanning. Contemplatie complex genoeg om de aandacht vast te houden en ons dwingt in de spiegel te lijken is van een andere orde dan filosofisch cliëntelisme. Zoals Olaf Tempelman in De geboorte van Homo Google, de bespreking van de vertaling van Alessandro Baricco: De Barbaren – Essay over een mutatie, noteert: “Wie onze tijd abstract visualiseert, ziet dat die haaks staat op de 19e eeuw: zij is niet langzaam en verticaal maar snel en horizontaal. Wij zien snelle bewegingen aan de oppervlakte, voordurende verplaatsingen. De weg naar betekenis voert hierin niet meer langs de inspanning. Op alle plekken waar we belanden krijgen we onmiddellijk een spectaculaire en behaagzieke portie binnen en worden we gekatapulteerd naar een volgend punt”.[12] De herontdekking van de reflexiviteit, het afwerpen van de onbedachtzaamheid dat bewustzijn te behoren tot een bepaalde groep of klasse als ontdenking genereert, heropent het door Immanuel Kant doordachte ‘morele wet in ons’ als ethisch gevormde individuen. Het zal daartoe nodig zijn om het complex van teleologisch, consequentialistische en collectivistische moralen, die een karikatuur van de Verlichting hebben gemaakt, door het ethisch individualisme als ´doorgeschoten individualisme´ en oorzaak van de verhufteriging in de samenleving te positioneren, te ontmantelen.[13]
[1] Het academisch autisme lijkt stilaan over haar hoogtepunt heen met de terugkeer van intellectuelen in het politiek geladen ‘publiek – of maatschappelijk debat’ – parafrase op waar zijn de intellectuelen gebleven? (Britse socioloog Frank Furedi) en algemene noties over ‘het verraad van de intellectueel’….. Politiek geladen wil zeggen dat uitkomsten electorale consequenties hebben. Met deze filtering valt onder ‘publiek debat’ het geheel van in de media geuite meningen waaronder standpunten van politici, boekuitgave, essayistiek en columnistiek onder meer met betrekking tot de multiculturele samenleving, integratie en de Islam. Aanhalingstekens duiden op een gebrek aan sturing waardoor de ene hype de andere opvolgt. [2] De enunciatie van intellectuelen als Paul scheffer (Het Multiculturele Drama; Land van Aankomst), filosoof Ad Verbrugge (Tijd van Onbehagen) en historicus-filosoof Frank Ankerschmit (Bijdragen over het conservatisme o.a. NRC Handelsblad 5 april 2008, De Sublieme Historische Ervaring. Historische Uitgeverij 2007), valt samen met de conservative turn na de eeuwwisseling - zie essay ‘Contraverlichting.’ Deze intellectuelen gebruiken hun definitiemacht niet met academische distantie, maar om een bepaalde conceptie van het goede te promoten en daarmee niet hoe te denken, maar wat te denken. Hoe het ook kan: hoogleraar Arabisch Petra Sijpesteijn: Geen idee wat de Islam is ….“Geert Wilders noemt de Islam kwaadaardig, anderen hebben het over een vredelievende geloofsleer. Maar echt weten doen ze het niet.” ….”Arabische papyri geven een gelaagder beeld van de vroege Islam dan wat er nu wordt gehanteerd in het maatschappelijk debat.”.….”Dat statische beeld van de Islam wil ik proberen bij te stellen.” De Volkskrant, zaterdag 23 januari 2010. [3] Friedrich Wilhelm Joseph von Schelling (1775-1854). Philosophische Untersuchungen über das Wesen der menschlichen Freiheit und die damit zusammenhängenden Gegenstände (1809). [4] De lijst van namen, titels en posities valt geschiedfilosofisch gezien onder de traditie bekend als de Contraverlichting. Iasaiah Berlin en Richard Wolin spreken van ‘Counter-Enlightenment’ en Zeev Sternhell heeft het over de ‘Anti-Enlightenment Tradition’ of wel Tegen-Verlichting. Zie essay Contraverlichting. Het is verhelderd te spreken van antirationalisme, met de kritiek op het universalisme van de Verlichting en ‘First phylosophy’: het cartesiaanse dualisme. Niet een res cognitans en res extensa, maar de eenheid van lichaam en geest , waarmee de waarheid over de werkelijkheid in navolging van David Hume a-posteri, door de ervaring genormeerd is. Dit empirisme, waarmee het gehele pallet van menselijke irrationaliteit een formerende rol speelt bij de wijze waarop wij de werkelijkheid beschouwen, heeft Immanuel Kant in zijn grondslagenleer. Sinds de ‘historisering van kennis’ aan het begin van de 19-de eeuw is het heersende paradigma van de Contraverlichting dat filosofie ‘cultuur’ bepaald is. Het mag veeleer andersom worden geduid dat filosofie cultuur mogelijk heeft gemaakt als de conceptuele strijd van de mens de wereld om hem heen te herscheppen om zo niet langer slachtoffer te zijn van onpersoonlijke natuurkrachten, ziekten, het cynische spel der goden en het gevecht van allen tegen allen. [5] Na de Museumnacht, met bijbehorende live acts en discoparty’s - moet het wel leuk blijven?, bestaat sinds enkele jaren ook de Nacht van de filosofie en naast Psychologie Magazine ook Filosofie Magazine om in begrijpelijke taal meer klaarheid te brengen in de raadselen van het alledaagse bestaan. De vertaalslag van concepten naar begrip voor de doelgroep, gaat ten koste van de duiding van de zeitgeist. [6] Er is altijd wel een intellectueel om zijn publiek te bedienen. Een gevoel van onbehagen? Wij hebben een academische verhandeling: ‘Tijd van onbehagen’ van filosoof Ad Verbrugge. Of hoeft allemaal niet zo abstract? Geeft niet. Op zoek naar geluk? Publieksfilosoof Alain de Bottom bediend u op uw wenken met feel good filosofie. [7] Vrijheid van meningsuiting hegeliaans parochiaal geïnterpreteerd. Parochiaal: Tribale interpretatie heeft tot doel de vrije meningsuiting zodanig te interpreteren dat claim als waarde voor de eigen groep kan plaatsvinden waarmee de negatie van het anders-zijn kan worden geconceptualiseerd. !Hegeliaans: erkenning, herkenning en het belang van sociale verbanden. Hier vergelijkbaar rationaliteit als het beste om te doen [8] Het pragmatisme versmalt het liberalisme tot politieke opportuniteit en viert in stilte de onmogelijkheid van een op het individu gerichte ethiek. [9] Containerbegrip analoog aan het marxistische proletariaat, om de constructie van een homogene samenleving te duiden. De nieuwe grootste groep met uniforme kenmerken, strevend naar een ‘klasseloze’ gemeenschap, nu niet ter compensatie van economische ‘vervreemding’, maar ter eliminering van als vervreemdend ervaren culturele, etnische of ideologische pluriformiteit mede veroorzaakt door de nieuwe ‘kapitalisten’: de abstracte globalisering of ‘importwaarden’ van migranten, waarmee vervreemding wordt vorm gegeven als gevaar voor de ‘eigen identiteit’ en de sense of belonging; slechts gepareerd door het ‘conflict’ in Hegeliaanse zin, waarbij geweld (Paul Scheffer: ‘zonder conflict gaat het niet’) om gestelde doelen te bereiken (regeneratie, culturele purificatie of tenminste culturele dominantie) wordt gezien als een onvermijdelijke drijvende kracht van de geschiedenis. Daarnaast is er plaats voor communitaristen, die wijzen op het belang van ‘westerse waarden’, traditie, geschiedenis en politiek filosofisch republikanistisch georiënteerd zijn (het normatief stellen van een bepaalde conceptie van het goede, niet zelden onder de wervende noemer ‘normen en waarden’). Als klasse van burgers omvat het Plebescitariaat niet slechts het ‘proletariaat’, maar ook de wat archaïsch aandoende, maar niet minder relevante groepen in het verleden aangeduid als 'plebs', 'proleten' en 'gepeupel', waarvan de boze ‘Bokito-burger’ en 'reaguur', luidkeels waarneembaar op het internet, de recente, vaak hoger opgeleide, verschijningsvormen zijn.Nadere duiding van het begrip omvat het populisme - de algehele afstomping van zorgvuldigheid en nuance – nationalisten, inclusief conservatieven van links tot rechts. Kenmerkend is een wantrouwen tegen ‘de politiek’ en ‘de elite’, hoewel sommige constructeurs, als anti-intellectuele intellectuelen, zelf tot de elite behoren. In Nederlandse context de in media opererende en invloedrijke socioloog Paul Scheffer; de filosoof Ad Verbrugge - ‘de Oswald Spengler van de Lage Landen’; de historicus en conservatief Ankersmit. Deze 'verlichte' premoderne denkers, roepen in hun geschriften - conform het wezen van de Contraverlichting - de dialectiek van bipolaire 'wij'en 'zij' - op tot een nieuw soort 'klassenstrijd', door de creatie van een klasse tegenover de als wezensvreemd ervaren externiteit - de gedachte van een gezamenlijke vijand, smeed eenheid. En die eenheid noemen we dan 'onze cultuur' of 'onze waarden' en ook 'bezielend verband'. Als medeconstructeurs kunnen onder ander de politicus Geert Wilders - 'tegen de Islamisering' en Wouter Bos - ‘beschaafd’ nationalisme) worden genoemd. Tenslotte de neiging complexe besluitvormingsprocessen te depolitisering en te versimpelen tot weinig genuanceerde één dimensionale oplossingen, die in een breder kader contradicties oproepen en de neiging repressie (strenger straffen, meer toezicht) te verkiezen boven reflectie over oorzaak en oplossing. [10] argumenten die door persoonlijke belezenheid, het veld van standpunten overziend, na ampele overweging in de discussie betrokken worden. [11] Het gevolg van publieksgerichte ‘informatie’ die zonder abstracties onmiddellijk begrepen kan worden, waarmee een minimum aan informatie leidt tot een maximum aan oordeel. [12] De geboorte van Homo Google. De Volkskrant, 12 februari 2010. [13] Zie het essay over het Communitarisme. |