Saluut voor de manmoedige poging van cultuurcriticus Rob Riemen om de politieke aspiraties van Geert Wilders in boekvorm gefundeerd te duiden als fascisme. Een uiting in de beste traditie van Nobelprijs winnaar Mario Vargas Llosa van een beschaving in crisis. Wie het debat bij Nieuwsuur met zelfverklaard intellectuele beschermheer van Wilders Arend Jan Boekestijn heeft gevolgd, kan zich met recht afvragen of een cultuurkritische analyse alleen afdoende munitie genereert om dit Wilders protagonisme effectief te deconstrueren. Het is jammer te constateren dat Riemen zijn correcte analyse niet optimaal over het voetlicht heeft kunnen brengen. Immers de van nuance overlopende breedsprakige duiding van het ‘hedendaags fascisme’ kon gemakkelijk worden gepareerd met de tot nu toe niet geadresseerde tegenargument dat er geen feiten zijn waarmee Wilders fascisme kan worden verweten. Bovendien zo vervolgt Boekestijn verstoort de connotatie het debat rondom integratie en multiculturaliteit. Hoe het proleten-conservatisme van Boekestijn te riposteren? Hoe het salonfähig verklaren van Wilders aan te klagen? Wat is er mis om daarbij blijvend gebruik van het begrip fascisme? Afgeleid van het Latijnse woord fasces, samengebonden riet met daaraan het lemmet van een bijl, in het oude Rome symbool voor autoriteit, door Mussolini gebruikt ter fundering van staatsmacht. Hitler werd pas na 1933 een fascist. Voordien was hij een aardige man. Niet dan?Als politiek systeem de gerichtheid op een eenpartijstaat waarbij vrijheid wordt gezien als product van fundamentele menselijke ongelijkheid, het resultaat van een autoritair eenheidsdenken, welke de vorm krijgt van het streven naar absolute macht en zonodig gewelddadige uitsluiting van andersdenkenden of culturele Ander. Het politiek systeem wordt voorafgegaan door haar politieke filosofie veelal in democratische context, zoals bekend van Interbellum–Duitsland en Italië; het streven om implicaties van de democratische rechtsorde ter zijde te schuiven in casu anti-pluralistisch te herinterpreteren. Het leidt onverkort tot de acceptatie van de democratisch-fascistische vorm. Het mag duidelijk zijn dat ook een eloquent geschreven cultuurkritiek niet afdoende is om een hedendaags fascisme aan te tonen. Een politiek filosofische analyse volstaat als additief. Wie vertelt mij het echte fascisme? Het Auschwitziaans Nazisme, de Videla variant (tegenstanders gedrogeerd vanuit vliegtuigen in zee dumpen) of misschien toch het Srebrenica-fascisme (afslachting Moslims in 1995)? Fascisme is een mentaliteit, geen historisch verschijnsel. Reeds in democratische context aanwezig om zich, van tijd tot tijd, als openbarstende puist te presenteren aan de tijd. Het standpunt dan dat pas sprake is van fascisme wanneer een empirische gelijkenis is met historische manifestaties van het Nazisme wordt hier nadrukkelijk verworpen. Hitler werd pas na 1933 een fascist. Voordien was hij een aardige man. Niet dan? Niet kan worden volhouden dat Hilter’s Mein Kampf, lang voor de pogroms ten tijde van de Weimar-democratie in 1923 uitgekomen, pas dan als fascistisch werk is te boekstaven nadat in de praktijk genocide is geconstateerd. Geen Swastika’s, geen stampende laarzen, geen massabijeenkomsten, geen vlagvertoon of Hitlergroet, zo presenteert zich in Nederland het hedendaags fascisme in democratische context. Het verklaart de moeite die velen hebben met het extremisme van de PVV. Fascisme als politieke filosofie is een complex van ideeën onafhankelijk van tijd en plaats, maar waarvan de praktisch-empirische uitingsvorm afhankelijk is van formaties van dienst, gecontroleerd door intellectuelen en ideologen in een bepaalde tijdsperiode. Afhankelijk van tijd en plaats neemt fascisme dus steeds weer een andere vorm aan. Maar de kern blijft hetzelfde: een reactionair vervreemdingsrationalisme op basis van uitsluiting waarbij de constructie van een autoritair gevoel van onbehagen enerzijds geconceptualiseerd als een (politieke) systeemcrisis en anderzijds - onderscheidend van het Marxisme - veroorzaakt door het anders-zijn van de Ander (religieus, etnisch, cultureel), waarmee het ‘cultureel eigene’ in gevaar zou zijn. Een zeer lezenswaardig standaardwerk over het ontstaan van fascisme in democratische context (mobilizing passions) wordt verwezen naar het werk van de Amerikaanse historicus Robert Paxton, The Anatomy of Fascism. Boekestijns tegenwerping dat Wilders cum suis geen fascisten zijn nu er geen ‘fascistische’ manifestaties zijn, is hiermee afdoende gerefuteerd. Als parafrase op een Oudhollands spreekwoord: waarom willen wij nu de put dempen voordat de kalf verdronken is? Als het dier niet in de put valt maken wij ons onnodig zorgen. Mocht het toch verdrinken dan zien we wel verder, zo lijkt hij en velen met hemFascisme is een mentaliteit, geen historisch verschijnsel. Reeds in democratische context aanwezig om zich, van tijd tot tijd, als openbarstende puist te presenteren aan de tijd. te redeneren. Het is begrijpelijk dat Riemen dit wil voorkomen. In dit discours van waarschuwing: ‘help, de rechtsstaat dreigt te verdrinken, demp die put nou eens’, kan de relatie worden gesignaleerd tussen enerzijds publieke manifestaties van intellectuelen, academici en ander stukjesschrijvers in massamedia en het zich ontwikkelen van het zogenaamd rechtsstatelijk fascisme, vooralsnog binnen de grenzen van de liberale democratie. Bij democratisch rechtsstatelijk fascisme blijft de grondwet adequaat functioneren. Eenheidsdenken in contemporain Nederlandse context in termen van de ‘Joods-Christelijke cultuur’ en ‘onze eigen identiteit’, welke grond in fundamentele menselijke ongelijkheid, beperkt uitsluiting van andersdenkenden zich tot verbaal geweld, gerechtvaardigd door een autoritaire en orthodoxe interpretatie van de vrije meningsuiting. Het doel is manicheïsmisering van het politiek-culturele domein. Bezwijkt de rechtsstaat, dan opent zich het perspectief van een Auschwitziaans fascisme. Immers inherent aan eenheidsdenken dient sui generis, nu met van staatswege georganiseerd fysiek geweld, een vorm van uitsluiting, zuivering en heiliging van de dominante cultuur te volgen. Met het in 1933 aan de macht komen van Hitler werd de extreem-rechtse ideologie van de Nazi's ontdaan van de resterende knellende banden van rechtsstatelijkheid en kon zich vrijelijk ontwikkelen tot Auschwitziaans fascisme. Dit resultaat van de ‘positieve oriëntatie op het eigene’, kon via aanvankelijke tribalisering van de publieke ruimte (propagandair communitarisme leidend tot stigmatiseren van Joden) zich ontwikkelen tot een uitsluiting-tot-de-dood van onwelgevallige groepen. Hedendaags fascisme manifesteert zich wel degelijk in democratische vorm binnen rechtsstatelijke contouren, mits het begrip wordt gezien als mentaliteit en niet als te toetsen empirisch verschijnsel. Ook Boekestijn krijg je hiermee stil. Rob Riemen - De Eeuwige Terugkeer Van Het Fascisme. 2010.
© November 2010. Vincent Guicherit is arts en politiek filosoof. |