Het lijkt een traditie te worden. De aanzegging van het einde van het huidige partijenbestel. Het begon volgens Paul Scheffer bij links-liberale leider Hans van Mierlo en ook vóór de landelijke verkiezingen juni 2010 mochten Marnix van Rij en Hans Hoogervorst zich in een descriptief-construerende analyse de onheilstijding profeteren over een politiek bestel, dat, sinds de 19e eeuw de parlementaire democratie heeft vormgegeven, bezig is te verdwijnen.[1] Vermoedelijk zal bij elke volgende verkiezing een vertoog van dergelijke strekking de opiniepagina's halen. Een en ander werkt als een mantra. Herhaal veelvuldig en het denken wordt uitgeschakeld. De wens wordt de vader van de gedachte. Niet dat deze bevindingen de kern omvat van Scheffers' betoog. Het krachteloos verklaren van het politieke midden door de 'observatie' dat links niet links meer is en rechts niet meer rechts, omineus gevolg van populisme, is dienstbaar aan zijn welbekende polarisatieleer geserveerd op een bedje van een analyse dat zich ongeveer als De aimabel ogende intellectueel is alom gerespecteerd en wel zodanig dat het er op lijkt dat niemand hem nog publiekelijk op enig opiniepagina durft tegen te spreken. Een zorgelijke ontwikkeling. volgt laat spellen. De kiezer is bovenal een lokaal gesitueerd wezen, weinig cosmopolitisch - Nederland reikt immers verder dan de grachtengordel - beperkt international gericht, behoeftig aan 'sociale bescherming', gebonden aan traditie, aan culturele 'eigenheid', hetgeen hij onmiddellijk herkent, zonder welke hij zich machteloos voelt en zich uit pure frustratie terugtrekt in populistische protestbewustzijn. Deze bijzondere soort Burger is op zoek naar 'veiligheid' door 'samenhang' en voelt de behoefte 'deel uit te maken van een doorgaande geschiedenis.' Vooral het huidige 'Europa' moet het ontgelden. Na de onaangepaste migrant uit 'Het Land Van Aankomst', een ander gevaarlijk soort draak dat zich klaarblijkelijk weinig gelegen laat aan de 'nationale gedachte.' Het geheel wordt opgediend inclusief conservatief garnituur. Immers wat ooit als nationalisme is geduid, heet nu 'eigenheid' en 'bezielend verband.' Bovendien, nu de ratificatie het Europese Grondwet in 2005 via politieke spin is afgewezen, moet 'Europa' wel een probleem zijn. Twee voorbeelden van intellectuele suprematie waarbij het zorgvuldig kiezen van woorden niet nodig lijkt te zijn. Na omvangrijk verbale drukte, waarbij de huidige tijd wordt vergeleken met de jaren dertig van Wiardi Beckman, noteert Scheffer in conclusie 'De democratieën dreigen uitgeput te raken en daarom moet de Europese eenwording de levensvatbaarheid van nationale staten vergroten.' Maar is, zoals Scheffer zelf toegeeft, sinds de start van het Europese project niet juist de kracht van de nationale staten versterkt? Wat is dan het probleem? Achter deze 'bevindingen' schuilt een richtingenstrijd. Welke kant moet het op? Federalisme inclusief politieke integratie of de populistische 'Europa-detox', beperkt tot economische samenwerking. In de jaren dertig bestond het idee dat alleen de 'nationale gedachte' de extreme stem kon tegengaan. De geschiedenis heeft aangetoond dat slechts de Europese gedachte daartoe in staat is gebleken. Een ander wonderlijke opmerking: 'Verder moet de hang naar culturele afsluiting worden beantwoord. Ook hier is behoudzucht nooit Paul Scheffer blijkt een vervreemdingsrationalist. het enige antwoord.' Los van de inhoud lijkt het niet langer nodig academische omzichtigheid te betrachten. De schaamteloosheid waarmee Scheffer er van uit gaat dat de lezer niet door heeft dat zijn invloed juist heeft geleid tot 'culturele afsluiting' is precair. Daarnaast presenteert hij zijn bevindingen als feiten, niet als sociaal-conservatieve constructies van de werkelijkheid. De argeloze lezer staat wellicht onder druk het gepresenteerde in het kader van 'de actualiteit van Wiardi Beckman' voor waar aan te nemen. De aimabel ogende intellectueel is alom gerespecteerd en wel dusdanig dat het er op lijkt dat niemand hem nog publiekelijk op enig opiniepagina durft tegen te spreken. Een zorgelijke ontwikkeling. Immers als er nauwelijks nog tegenspraak is in een tijdsgewricht waarbij er slechts nog polarisatiedenkers en consensusdenkers bestaan, welke laatsten nauwelijks nog hoorbaar zijn in het publieke debat, ligt het politiek-intellectuele landschap er blijkbaar desolaat cultuur georiënteerd bij. Dan ligt denkversmalling aan de basis van een eenduidig discours waarbij een dominant gebleken conservatieve analyse over 'het eigene', ingegeven door problemen rondom de multiculturele samenleving en de toekomst van Europa, de agenda bepaalt. Daarbij mag niet worden vergeten dat een kaalslag heeft plaatsgevonden in het denken over burgerschap. Scheffer: 'Burgerschap heeft namelijk alles te maken met het gevoel deel uit te maken van een doorgaande geschiedenis.' Een dergelijke lezing impliceert dat elke tiran die een tijd aan de macht is en 'geschiedenis' heeft met zijn onderdanen kan zeggen dat bij goed burgerschap absolute De scheidslijn tussen observeren en construeren is vlinderdun. Onder een dikke laag erudiet historisch besef toont zich de polarisatie-ideoloog. http://bit.ly/hm23Dtgehoorzaamheid hoort. Ofwel, een doorgaande geschiedenis zegt weinig over de kwaliteit van burgerschap. Of de dansende en voor de Geliefde Leider perfect in het gelid lopende Noord-Koreanen kwalificeren voor enig idee van burgerschap, nu zij deel uit maken van een doorgaande geschiedenis, valt te betwijfelen. Hoe het ook zij, Scheffer mag als boegbeeld dienen van menig publicist die de tijdgeest als gestold bewustzijn vormgeeft. In Angelsaksische context wordt een dergelijke benadering geduid als anti-intellectueel intellectualisme: populisme als intellectueel construct. Scheffer ziet de opkomst van het populisme als het gevolg van het feit dat 'het samenbindend vermogen van de traditionele politieke partijen is afgenomen.' Ja, nieuw is dit niet. De vraag aan welke eisen een nieuw te formuleren communitarisme moet voldoen blijft echter onbeantwoord. Los van de problemen inherent aan het communitarisme heeft Balkenende het geprobeerd met zijn 'normen en waarden.' Het onvermogen te komen tot een zorgvuldig antwoord is an sich niet onbegrijpelijk. Populisme wordt alom gezien als een autonoom proces. Zoiets als de voortgang der geschiedenis. De filosoof W.F. Hegel kan u daar alles over vertellen. Iets waar je van buitenaf naar kunt kijken, becommentariëren, maar zelf nooit buiten kunt staan. Paul Scheffer blijkt een vervreemdingsrationalist. Een observator en interpreet die gemakshalve zijn vormende invloed op de tijdgeest vergeet. Onder een dikke laag erudiet historisch besef toont zich de polarisatie-ideoloog. Reckless Minds noemt Mark Lilla dit soort beschouwers. De scheidslijn tussen observeren en construeren is vlinderdun. © Januari 2011 Vincent Guicherit is politiek filosoof. [1] Marnix van Rij en Hans Hoogervorst. NRC Handelsblad., dinsdag 16 maart 2010. |